Peter Struycken, SHFT 34, 1982-2007 | collectie Kröller-Muller Museum
Transformatie Digitale Kunst, Peter Struycken
mei 2014 - november 2015
Digitale kunstwerken vormen een aparte groep in museale collecties. Musea en bezoekers hebben nog niet veel ervaring in de omgang met deze kunstwerken. Beheer, behoud, en presentatie ervan is voor een groot deel nog onbekend terrein, terwijl musea kennis hierover nodig hebben om dit kwetsbare hedendaagse erfgoed in hun collecties op te nemen en toegankelijk te kunnen houden voor het publiek in de toekomst.
De Nederlandse musea voor moderne en hedendaagse kunst zoeken hiervoor samenwerking met elkaar in de traditie van internationale onderzoeksprojecten als Modern Art: Who Cares? en Inside Installations en nationale projecten als Conservering van videokunst en Behoud Mediakunst Collectie Nederland. Basis van deze onderzoeksprojecten is het werken met case studies uit diverse museale collecties die representatief zijn voor een groter aantal werken, waarbij soortgelijke vragen spelen. De gezamenlijk vergaarde kennis en ontwikkelde best practice wordt gedeeld met elkaar, met andere belanghebbenden en met het publiek.
Uit het onderzoek naar born-digital kunstwerken dat VP, DEN, SBMK en LIMA in 2012 uitvoerden onder Nederlandse museale instellingen in het kader van het project Behoud Mediakunst Collectie Nederland kwamen diverse aanbevelingen, die varieerden van praktisch tot strategisch en beleidsmatig. Van het ontwikkelen van protocollen en het opzetten van gezamenlijke onderzoeksprojecten tot bewustwording van het bredere publiek. Een aantal van de deelnemende musea besloot de handschoen op te pakken en zich voor te bereiden op de toekomst van duurzame conservering van digitale kunstwerken. Het project Transformatie Digitale Kunst vormt een uitwerking van de aanbevelingen uit het onderzoek op de verschillende niveaus.
Het werk van Peter Struycken, één van Nederlands grootste digitale pioniers, vormt een goed onderwerp voor onderzoek naar de complexe materie van dynamische conservering en dient uitstekend als voorbeeld voor conserveringsvraagstukken rondom andere digitale kunstwerken in museale collecties. De problemen en oplossingen die zich bij een aantal van Struyckens werken voordoen, zijn exemplarisch voor born-digital art in het algemeen.
Er is gekozen voor drie dragende casestudies uit het Kröller-Müller Museum, het Haags Gemeentemuseum en LIMA. Omdat het een gezamenlijk project betreft van een aantal Nederlands musea voor moderne kunst, coördineert SBMK het project. Het onderzoek wordt uitgevoerd door LIMA met ondersteuning van de conservatoren en restauratoren van de betrokken musea. Dit is een grotere groep dan de drie musea die een casus hebben ingebracht. Een aantal andere musea hebben soortgelijke werken van Struycken in de collectie of zijn geïnteresseerd om aan het onderzoek mee te werken vanwege verwante andere digitale werken van andere kunstenaars uit hun collecties. Bijvoorbeeld: Stedelijk Museum Amsterdam, RCE, Groninger Museum, Museum Boijmans Van Beuningen, Centraal Museum Utrecht, Rijksmuseum Twenthe, Van Abbemuseum Eindhoven.