Mario Merz, Città irreale, 1968 | collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Piero Gilardi, Still Life of Watermelons (detail), 1967
Marcel Broodthaers, M.B, 1970
project Behoud van moderne kunst / Modern Art: Who Cares?
1995 -1997
Dertien partners werkten in 1996-1997 gezamenlijk aan tien casestudies. Doel was de ontwikkeling van modellen voor registratie en conservering van hedendaagse kunst en de toetsing daarvan in de praktijk. Uitgangspunt was een herijking van de bestaande, traditionele restauratiefilosofieën en een ijking van nieuwe ontwikkelingen en gezichtspunten. Het resulteerde in een beslissingsmodel en modellen voor registratie.
Het project werd gevolgd door het internationale symposium ‘Modern Art: Who Cares?’. Het symposium trok wereldwijd 450 deelnemers. De resultaten van onderzoek en symposium vonden hun beslag in de publicatie ‘Modern Art: Who Cares?’, dat is uitgegroeid tot een internationaal geaccepteerd standaardwerk.
Het behoud van hedendaagse kunst stelt nieuwe en vaak gecompliceerde problemen voor musea. Kunstenaars uit de twintigste eeuw gebruiken een breed scala aan materialen, waardoor ze een volledig individuele artistieke betekenis hebben. Moderne kunst verschilt van traditionele kunst doordat de betekenis van de gebruikte materialen en methoden niet langer duidelijk is. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor het behoud van hedendaagse kunstcollecties.
De volgende tien objecten werden geselecteerd voor het project.
— Mario Merz, Città irreale, 1968 | collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Dit hangende object bestaat uit een driehoekig metalen frame bedekt met gaas. Was is aangebracht op het gaas. Neon buizen duwden door het gaas van de woorden ‘città irreale’. De neonbuis wordt verkleurd, de bijenwas ontleedt, de tule verkleurt en breekt.
— Jean Tinguely, Gismo, 1960 | collectie Stedelijk Museum Amsterdam
De machine van Tinguely bestaat uit een groot aantal ijzeren onderdelen, waaronder een rechthoekig raamwerk en wielen van verschillende afmetingen. Er is bewijs van roestvorming, slijtage en verlies van materiaal & onderdelen.
— Piero Gilardi, Stilleven van watermeloenen, 1967 | collectie Museum Boijmans Van Beuningen
Het meloenveld, oorspronkelijk in felle kleuren geschilderd, is gemaakt van schuimplastic. Het schuimplastic is uitgedroogd. Elke vorm van transport of contact kan ervoor zorgen dat een stuk afbreekt. Een bijkomend probleem is dat het object stof vasthoudt of zelfs aantrekt.
— Marcel Broodthaers, M.B, 1970 | collectie Bonnefantenmuseum
De zwarte letters M.B. worden reliëf weergegeven op een paar plastic platen. Eén plaquette heeft een zwarte achtergrond, de andere heeft een witte achtergrond. Het plastic is gedegradeerd. De aard van het materiaal is onbekend. De plaques worden opgehangen door middel van kleine cirkelvormige gaten. Door de degradatie van het plastic zijn de gaten nu erg broos; één is al gebroken.
— Tony Cragg, One space, four places, 1982 | collectie Van Abbemuseum
Het object stelt een tafel en vier stoelen voor. Dit ‘meubilair’ is gemaakt van veel verschillende soorten afvalmaterialen, waaronder verschillende kunststoffen en sponsen. De gebruikte materialen vallen uitelkaar.
— Krijn Giezen, Marokko, 1972 | collectie Frans Halsmuseum
Het object is een spaanplaatkast vol stof en met veel verschillende objecten, zoals tekeningen, gereedschap, een vogel en een bosje kruiden. De items zijn bevestigd met draad. De spaanplaat beschadigt de stof, de draad roest en veel van de items zijn gedegradeerd.
— Henk Peeters, 59 -18, 1959 | collectie Instituut Collectie Nederland | ICN
Het doel is gemaakt van schuimrubber, een materiaal dat veel wordt gebruikt in de jaren ’60 en ’70. Het schuimrubber is gedegradeerd, waardoor scheurtjes zijn ontstaan.
— Woody van Amen, IJsmachine, Willem Barentz’s winter op Nova Zembla, 1969 | collectie Centraal Museum
De machine is een grote kast van aluminium en perspex. Het bevat: TL-buizen, mechanische onderdelen, twee compartimenten gevuld met hooi, een vriesunit die nu niet meer werkt, een perspex lekbak en imitatie houten blokken. Mogelijk zijn er insecten in het hooi terechtgekomen en is de vrieseenheid stuk.
— Pino Pascali, Campi arati e canali di irrigazione, 1968 | collectie Kröller-Müller Museum
Het object bestaat uit gegolfde asbestplaten, bedekt met een laag aarde en ijzeren bassins gevuld met anilineblauw water. De asbest, die gebruikt is in de platen, is kankerverwekkend; sommige van de bassins zijn zo roestig dat ze niet langer met water kunnen worden gevuld.
— Manzoni, Achrome, 1962 | collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo
De Achrome bestaat uit bosjes glaswol met polystyreen. De vlakke achtergrond is bedekt met rood fluweel. Een plexiglas deksel beschermt het werk. Ondanks het deksel is de glaswol erg vuil geworden: de haren zijn aan elkaar geplakt. Het is niet duidelijk of het werk kan worden schoongemaakt en, zo ja, hoe dit moet worden gedaan.
Geschiedenis
In 1990 lanceerde de Nederlandse overheid het Deltaplan voor het Cultuurbehoud als een reddingsactie om de toenmalige achterstanden bij het behoud en beheer van cultureel erfgoed in te lopen. Musea kregen de opdracht om de achterstanden vast te leggen en prioriteiten te stellen. Het bleek echter moeilijk om objectieve maatstaven aan te leggen om de conditie van moderne en hedendaagse kunst te bepalen.
Conservatoren en restauratoren staken hun licht op bij collega’s in binnen en buitenland en ontdekten dat er nog maar weinig onderzoek gedaan was naar moderne materialen, behandelingsmethoden en besluitvorming hierover. Er kwamen discussies op gang over authenticiteit, de relatie tussen betekenis en materiaalgebruik, restauratie-ethiek en het belang van informatie over materiaalgebruik en werkwijze van de kunstenaar zelf. Bij deze discussies was een aanzienlijk aantal Nederlandse musea voor moderne kunst betrokken waardoor een informeel netwerk ontstond. De stichting Behoud Moderne Kunst in 1995 in het leven geroepen om het informele overleg te formaliseren , de (inter)nationale samenwerking te stimuleren en verder te laten ontwikkelen binnen een officieel kader. Het tweejarige internationale onderzoeksproject Modern Art: Who Cares? startte in 1995.